‘het bedreigde ik’ = ‘Er is iets niet pluis’
Zoals iedereen weet gaat bij het ouder worden het geheugen achteruit. Het wordt steeds moeilijker om iets dat pas gebeurd is te onthouden. De bejaarde vertelt dingen die zij zonet al verteld heeft, loopt naar de kelder maar vergeet daar waarvoor ze in feite op pad is. Dergelijke gebeurtenissen duiden op de afname van de inprenting. Daarnaast wordt het moeilijker om gegevens op te halen. Het duurt langer eer men een bepaalde naam of gebeurtenis kan oproepen. Dergelijke verschijnselen horen bij het ouder worden. Maar vaak zijn het ook de eerste tekenen van dementie.
Dat vergeten wordt spoedig zo groot dat men moeite krijgt om een gesprek, een film, een feuilleton te volgen of om een eenvoudige betaling te verrichten.
Tot de vrij vroege tekenen behoren eveneens episodes van verwardheid: men weet plots niet meer wat men aan het doen was en laat steeds vaker karweitjes onafgewerkt achter, men vindt plots de vertrouwde weg naar huis niet terug, men wil midden in de nacht boodschappen gaan doen... De persoon laat steken vallen. Hij merkt wel dat hij regelmatig vergeet, maar wil het niet toegeven en gebruikt ‘camouflagetechnieken’ en leugentjes om bestwil. Hij ontkent de situatie, rouwt, is verdrietig tot depressief. Vaak wordt men abnormaal nerveus, paniekerig zelfs, opvliegend... En dat alles heeft een zichtbare en voelbare weerslag op de organisatie van het dagelijks leven, op de omgang met anderen, kortom op het sociaal functioneren. Bij dementie is er dus méér aan de hand dan enkel vergeten.
Wanneer je één of meerdere van volgende elementen opmerkt, verhoogt de kans dat er sprake is van een dementie:
- Taalstoornissen of afasie: de persoon begrijpt alle woorden niet meer. Of hij kan voorwerpen moeilijker benoemen. Het maken van logische zinnen lukt niet goed. Geleidelijk herhaalt hij dezelfde zinnen, later ook woorden. Ook lezen, schrijven en rekenen vlotten niet meer zo goed.
- Handelingsstoornis: eenvoudige handelingen zoals aardappelen schillen, schoenen aandoen, … lopen fout. Aantasting van de ADL-functies (activiteit dagelijks leven): zich alleen wassen, aankleden of eten lukt niet meer zonder begeleiding.
- Stoornis in het herkennen van mensen en dingen: de persoon herkent de (betekenis van de) dingen en dagelijkse gebruiksvoorwerpen niet langer. Het benoemen van namen van familieleden wordt moeilijk. Hij kan beelden niet meer tot één geheel samenbrengen en kent het verschil niet meer tussen links en rechts.
- Familiale voorgeschiedenis: erfelijkheid speelt een rol. Wanneer grootouders, ouders, broers, zussen dement werden, neemt de kans om zelf de ziekte te ontwikkelen relatief toe.
Symptomen van tweede orde die kunnen wijzen op dementie:
- Sterke stemmingswisselingen, bijvoorbeeld plots hevig huilen en korte tijd later uitbundig lachen.
- Desoriëntatie in tijd, ruimte en personen. Zich van dag vergissen, verloren lopen, personen verwisselen, … .
- Persoonlijkheidsverandering: een persoon met een gesloten karakter die zich plots heel open en ongeremd gedraagt.
- Decorumverlies: zich niet meer volgens de fatsoensnormen gedragen in woord of daad.
- Hallucinaties: dingen horen en zien die er niet zijn.
- Waandenkbeelden: de werkelijkheid anders interpreteren, achterdocht en achtervolgingswaan (paranoïa).
Wat kan je doen als mantelzorger?
• Neem de klachten van de persoon serieus of bespreek je eigen bezorgdheid met de persoon met dementie.
Luister actief naar de persoon en toon begrip.
• Bied net genoeg steun aan zodat de persoon eventuele problemen toch uiteindelijk zelf meester kan. Laat hem zo lang mogelijk zelfstandig dingen doen.
• Toon en benadruk de mogelijkheden die er zijn om een probleem zelfstandig op te lossen.
• Bied ondersteuning aan op basis van bepaalde tekorten en wijs de persoon niet altijd op zijn fouten.
• Blijf eerlijk, neem de gevoelens van de persoon ernstig.
https://www.mynametags.be/blog/2018/05/labels-bij-dementie-en-alzheimer/
meer info : het bedreigde ik
. Terug naar menu