3.1. Ziekte van Alzheimer.
De ziekte van Alzheimer is de meest voorkomende vorm van dementie (ca 65 %) en wordt gekenmerkt door een sluipend begin en een langzaam toenemende ontwikkeling van cognitieve stoornissen.
De ziekte van AlzheimerIn 1906 was het de Duitse arts Alois Alzheimer (1864-1915) die kenmerkende veranderingen ontdekte in het hersenweefsel van mensen die aan dementie waren overleden. Hij had een vrouw behandeld die was overleden na jaren problemen te hebben gehad met haar geheugen, verward overkwam en moeite had met het begrijpen van vragen. Na haar dood deed hij een autopsie op haar hersenen en beschreef opeenhopingen buiten en rondom de hersencellen (amyloïde plaques). Binnenin de hersencellen merkte hij de aanwezigheid van een kluwen vezels op (neurofibribrillaire tangles). Sinds die tijd is de ziekte naar hem vernoemd. Het waarnemen van de plaques en tangles tijdens een autopsie is op dit moment nog steeds nodig om de ziekte van Alzheimer met 100% zekerheid vast te stellen.
Er heeft veel onderzoek plaatsgevonden naar de oorzaken van het ontstaan van de voor de ziekte van Alzheimer kenmerkende plaques en tangles in de hersenen. Bovendien krijgen wetenschappers een steeds groter inzicht in de mogelijke genetische factoren met betrekking tot de ziekte van Alzheimer. Inmiddels is duidelijk dat niet alleen genetische factoren een rol spelen. Omgevingsfactoren, zoals bijvoorbeeld voedsel, hebben wellicht ook een invloed op het ontstaan van de ziekte. Naar deze omgevingsfactoren wordt uitgebreid onderzoek gedaan.
Er is ondanks soms veelbelovende krantenberichten geen geneesmiddel dat de ziekte van Alzheimer kan voorkomen of stopzetten. Wel zijn er middelen verkrijgbaar die het verloop van de ziekte vertragen
Symptomen
- Ontremd gedrag
- Obsessief-compulsief gedrag
- Impulsiviteit
- Apathie en initiatiefverlies
- Emotionele onverschilligheid
- Spraak- en taal problemen
De cognitieve veranderingen beginnen meestal met geheugenstoornissen. Er ontstaan vooral problemen bij het opslaan van nieuwe informatie. Ook taalstoornissen kunnen vroeg in het ziekteproces voorkomen. Het wordt moeilijk om dingen te benoemen en er ontstaan woordvindproblemen. In het verloop van het ziekteproces worden de taalproblemen steeds duidelijker. In een vroeg stadium kunnen er ook stoornissen in praktische vaardigheden ontstaan in alledaagse handelingen zoals het omgaan met apparatuur (bedienen van de magnetron of de afstandsbediening gebruiken) of kleine dingen zoals roeren met een omgekeerd lepeltje in een kopje koffie. Daarnaast zijn er steeds meer problemen met de uitvoerende functies zoals het houden van overzicht en de planningsvaardigheid. Naast de cognitieve veranderingen kunnen zich ook persoonlijkheidsveranderingen en neuropsychiatrische verschijnselen zich voordoen. Mensen kunnen zich gaan afzonderen op sociaal gebied en heel angstig of prikkelbaar worden. Deze veranderingen uiten zich voornamelijk in een verminderde zelfredzaamheid en karakterveranderingen.
Verloop
In het verloop van de ziekte van Alzheimer zijn meerdere stadia te onderscheiden. In het begin van de ziekte ontwikkelen zich vooral geheugenstoornissen in het korte termijn geheugen. De signalen zijn in het begin vaak zo subtiel dat men ze nog niet opmerkt. Het volgende stadium wordt gekenmerkt door een toename van cognitieve klachten. Terwijl in het eerste stadium de problemen beperkt zijn tot het korte termijn geheugen, komen in dit stadium meerdere cognitieve klachten voor, met name in het hogere mentale functioneren. In deze fase zal de persoon met dementie meer problemen ervaren met betrekking tot het lange termijn geheugen en zullen klachten zoals oriëntatiestoornissen en taalproblemen (afasie) zich voordoen. De omgeving kan daardoor soms verwarrend en bedreigend zijn en eenvoudige opdrachten kunnen niet meer goed uitgevoerd worden. Afleidbaarheid, prikkelbaarheid en wantrouwen nemen toe, waarbij vaak het zelfvertrouwen daalt. Ten slotte zal de persoon met de ziekte van Alzheimer bedlegerig worden en volledig afhankelijk worden van anderen. Hierbij zullen ook de lichamelijke functies verder verzwakken. De duur van deze fase varieert sterk en kan maanden tot jaren duren.
Oorzaak
De oorzaak voor de ziekte van Alzheimer is niet bekend. Er zijn wel verschillende risicofactoren beschreven voor de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer, waarbij leeftijd de belangrijkste is. Daarnaast spelen erfelijke factoren een rol en het lijkt vaker voor te komen bij vrouwen, maar het is niet duidelijk of dit door de hogere levensverwachting wordt veroorzaakt. Andere beschreven risicofactoren zijn hoge bloeddruk op middelbare leeftijd en diabetes. Al deze risicofactoren zijn vrijwel nooit alleen verantwoordelijk voor het ontstaan van de ziekte van Alzheimer. Er is altijd een samenspel van verschillende (grotendeels nog onbekende) combinaties van genetische en niet-genetische factoren die samen leiden tot dementie. Bij de ziekte van Alzheimer ontstaan eiwitophopingen in de hersenen, die plaques en tangles worden genoemd. De plaques zijn abnormale ophopingen van het eiwit amyloid tussen de zenuwcellen. De tangles zijn draadvormige eiwitten die bij de ziekte van Alzheimer in verhoogde mate in de zenuwcellen voorkomen. Tevens treedt er verschrompeling op van de buitenste laag van de hersenen
Dementie van het Alzheimertype treedt meestal op tussen 40 en 90 jaar.
Amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles
Gedacht wordt dat de vorming van amyloïde plaques en neurofibrillaire tangles bijdraagt aan de afbraak van de zenuwcellen in de hersenen en daarop volgende symptomen van de ziekte van Alzheimer.
In recent onderzoek (2011) is mogelijk ook een verband gevonden tussen verhoogde niveau's van plaques en tangles in de hersenen bij ernstig depressieve ouderen.
Wel plaques maar geen Alzheimer?
In maart 2014 is in het tijdschrift een artikel verschenen waaruit zou blijken dat er een eiwit is (REST) dat zou beschermen tegen de gevolgen van plaqueophoping. Dat zou kunnen verklaren waarom er ouderen zijn die helder van geest blijven tot aan hun door maar waarbij na autopsie toch blijkt dat er plaques in bepaalde delen van de hersenen zijn. De aanwezigheid van plaques is dus mogelijk niet doorslaggevend voor het ontstaan van dementie. Bij ouderen met plaques in de hersenen, maar die geen symptomen van dementie vertoonden tot aan hun overlijden, was REST drie maal zo actief.
Bij toeval is ontdekt dat bij muizen het gen voor REST sterk in activiteit toenam in ouder wordende hersenen. REST is een zogenaamd transcriptiefactor, een eiwit dat bepaalde genen aan of uit kan zetten. REST lijkt dus mede een rol te spelen. Onderzoekers hopen nu dat door de activiteit van REST te beïnvloeden, invloed te kunnen uitoefenen op de gevolgen van beginnende dementie.
Amyloïde plaques (opeenhopingen)
Een van de kenmerken van de ziekte van Alzheimer is de opeenhoping van amyloïde plaques tussen de zenuwcellen in de hersenen. Amyloïde is een algemene term voor eiwitfragmenten die het lichaam normaal aanmaakt. Beta-amyloïde is een eiwitfragment van het veel grotere APP-eiwit (Amyloïd Precursor Protein, ofwel Amyloïd Voorloper Eiwit). Dit APP speelt een belangrijke rol bij de groei van zenuwcellen. Daarnaast is het ook betrokken bij het repareren van schade aan deze cellen. Het APP in de neuronen wordt regelmatig vervangen. Daarbij wordt het oude APP door enzymen, die proteases worden genoemd, in kleinere stukjes geknipt. Meestal ontstaan hierbij fragmenten die geen schade kunnen aanrichten. Onder bepaalde omstandigheden ontstaat bij het afbreken van APP een ander eiwit, het beta-amyloid. Losse beta-amyloid eiwitten plakken na hun vorming samen tot onoplosbare draden. Deze draden kleven aan elkaar en aan stervende zenuwcellen vast. Hierbij vormen ze steeds groter wordende structuren: de plaques. Het is nog niet duidelijk of plaques een oorzaak zijn van de ziekte van Alzheimer of slechts een gevolg. Veel wetenschappers nemen aan dat beta-amyloid schadelijk is voor zenuwcellen. Mogelijk veroorzaken de plaques een ontstekingsreactie in de hersenen waarbij ons afweermechanisme schade aanricht aan onze neuronen.
Neurofibrillaire tangles (knopen)
Deze bestaan uit onoplosbare samengestrengelde vezels die in de hersencellen te vinden zijn. Zij bestaan voornamelijk uit het tau-eiwit. Onder normale omstandigheden speelt dit eiwit een belangrijke rol bij het in stand houden van de stevigheid van het ‘skelet’ van de zenuwcellen. Dit skelet, dat uit minuscule buizen of ‘micro-tubili’ bestaat, is ook van belang voor het transport van voedingsstoffen door de zenuwcel. Door een nog onbekende oorzaak kan de structuur van het tau-eiwit veranderen. Dit veranderde of gemuteerde tau-eiwit is niet meer in staat bij te dragen aan de stevigheid van de cel. Als gevolg hiervan raakt ook de communicatie tussen zenuwcellen aangetast. Uiteindelijk kan een aangetaste zenuwcel zelfs geheel afsterven. Twee gemuteerde tau-eiwitten vormen samen een in elkaar gedraaide streng. Deze strengen vormen het belangrijkste bestanddeel de neurofibrilaire tangles of knopen. Net als plaques zijn ook deze structuren alleen na het overlijden onder de microscoop waarneembaar.
meer info = ziekte van Alzheimer Stichting Alzheimer Onderzoek